Een bavelaar, zegt de Grote Van Dale, is een ‘kunstig in hout of ivoor gesneden uitbeelding van een groep of een interieur op zeer kleine schaal’. Huis van het boek (voormalig Museum Meermanno) bezat ooit vier van dergelijke voorstellingen, die hun naam danken aan de Leidse houtsnijder Cornelis Bavelaar (1747-1830). Een van die miniatuurvoorstellingen is heel bijzonder: zij toont de veiling waarop Baron van Westreenen in 1824 voor ruim elfduizend gulden boeken en handschriften kocht uit de nalatenschap van zijn achterneef Johan Meerman.
Meerman had zijn bibliotheek aan de stad Den Haag nagelaten, samen met zijn huis en zijn kunstverzamelingen. Maar de stad weigerde het legaat omdat de onderhoudskosten te hoog zouden zijn, en daarom werd de collectie geveild.
De veiling-Meerman, die vier weken duurde, veroorzaakte grote opwinding in de wereld van bibliotheken en verzamelaars. Zelden waren er op één veiling zoveel kostbare en zeldzame werken aangeboden. De lijst kopers vermeldt meer dan 150 personen, die samen ruim 131.000 gulden uitgaven – voor die tijd een sensationeel bedrag. Meer dan de helft van de boeken en handschriften werd aan buitenlandse handelaars en verzamelaars verkocht, vooral uit Groot-Brittannië. Onder de Nederlandse kopers waren de academische bibliotheken van Leiden, Utrecht en Franeker.
Baron Van Westreenen kon goed tekenen. Tijdens de veiling maakte hij een schets, die hij later aan Bavelaar gaf. Die maakte een eerste ontwerp, dat hij van de baron terugkreeg met een lijstje kritiekpunten. Het ging allemaal om details: er moesten twee stoelen bij – ‘de eene ledig en op de andere een zittend beeldje met een vel papier voor zich’ – enzovoorts. De baron tekende het nog even voor.
U kunt er dus op rekenen dat het er in grote lijnen zo heeft uitgezien: de veiling van de collectie-Meerman in 1824. De veilingmeester zit midden voor de erker; een bediende komt met een stapel boeken uit het belendende vertrek. Het is een van de oudste niet-karikaturale afbeeldingen van een boekenveiling.