Een verzamelaarsfamilie
Het eind van de 18de en het begin van de 19de eeuw gelden als een gouden tijd voor Europese verzamelaars. In 1773 verbiedt paus Clemens de jezuïetenorde, in 1782 legt de Duitse keizer Jozef II de zogenoemde contemplatieve kloosterorden een verbod op, en tijdens de Franse revolutie (1789-1801) volgt een golf van sluitingen van alle religieuze instellingen. Hierdoor komen ongekende hoeveelheden boeken en handschriften op de markt. De latere baron Willem Hendrik Jacob van Westreenen (1783-1848) maakt hier gretig gebruik van. Dankzij veel zakgeld van zijn ouders en de vele extraatjes die hij door familieleden toegestopt krijgt, kan hij al jong beginnen met boeken verzamelen. Hij volgt het voorbeeld van zijn 30 jaar oudere achterneef Johan Meerman (1753-1815), die een paar honderd meter bij hem vandaan woont. Meerman is namelijk ook een fanatieke verzamelaar. Hoewel de Van Westreenens niet zoveel te besteden hebben als de Meermannen, is er duidelijk sprake van een groot familiefortuin.
N.B. Mogelijk had het Meermanfortuin een ongemakkelijke herkomst. We weten dat de grootvader van Johan Meerman, ook genaamd Johan (1687-1746) bewindhebber was van de Vereenigde Oostindische Compagnie. In deze functie was hij, samen met zijn medebewindhebbers, verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de Compagnie vanuit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hoewel minder omvangrijk dan de door de West-Indische Compagnie aangestuurde Trans-Atlantische Slavenhandel, had de VOC ook zeker een aandeel in de wereldwijde slavenhandel.

Wanneer Johan Meerman in 1815 overlijdt, erft Van Westreenen een deel van zijn (schilderijen)verzameling. Daarnaast weet hij onderhands nog een aantal kleinere kunstobjecten te kopen. Omdat de gemeente Den Haag het legaat van de Meermannen afwijst, wordt de rest van hun verzameling op een veiling in 1824 verkocht. Op deze veiling koopt van Westreenen nog zo’n 10% van het aangeboden materiaal. De veiling duurt vier weken en wekt in de wereld van verzamelaars en bibliotheken grote opwinding. In totaal komen 150 mensen langs, die in totaal 131.000 gulden (ca. 60.000 euro) uitgeven – in die tijd een sensationeel bedrag.

Een zogenaamde ‘bavelaar’, gemaakt door de Leidse houtsnijder Cornelis Bavelaar naar een tekening en in opdracht van Van Westreenen, 1824. Afgebeeld is de veiling van de collectie Meerman in diens Huis aan de Boschkant (de huidige locatie van het ministerie van Financiën), 1226/U, coll. Huis van het boek.