‘De oudheid’ is een breed begrip: per cultureel gebied kan het verschillen welke tijdsperiode er met de oudheid bedoeld wordt. Dit komt omdat de oudheid begint op het moment dat het schrift wordt geïntroduceerd in een cultuur. De klassieke oudheid, die de oude Grieken en Romeinen omvat, begint in 750 voor de gangbare jaartelling (v.g.j.). Dit is de oudheid waarvan je nog de meeste sporen ziet in Nederland. Zowel in onze taal, onze staatsinrichting en architectuur zijn invloeden van de klassieke oudheid terug te vinden. Een groot deel van onze klassieke oudhedencollectie bestaat uit Griekse vazen. Alle 99 Griekse vazen in het museum zijn op een draaischijf gemaakt. Deze uitvinding bereikt al rond 2000 voor de gangbare jaartelling Griekenland. Meestal zijn de vazen gedecoreerd met schilderingen, vaak in rood of zwart. Daarnaast beheert Huis van het boek nog veel andere soorten objecten uit de Griekse en Romeinse oudheid, zoals bronzen voorwerpen, vazen, terracotta’s en werktuigen.
Oorsprong van de collectie
De baron Van Westreenen koopt zijn klassieke oudheden zowel in Nederland, bij antiquairs en op veilingen, als tijdens zijn reizen in het buitenland. Gedurende zijn verblijf in Rome in 1834 schaft hij bijvoorbeeld een aantal objecten aan bij de antiquair Ignazio Vescovali. In Paestum, waar hij de Griekse tempels bezoekt, koopt hij enkele terracotta’s. Via een handelaar in Rotterdam stuit Van Westreenen een paar jaar later op een aantal vazen die in 1828-1829 zijn opgegraven door Lucien Bonaparte, prins van Canino en broer van keizer Napoleon, op zijn landgoed in Etrurië in Italië. Dit landgoed ligt namelijk boven op een oude Etruskische necropool. In deze graven zijn een heleboel Griekse vazen aangetroffen, door de Etrusken geïmporteerd. Van Westreenen is wel geïnteresseerd in oudheden, en verzamelde ook boeken over archeologie, maar zijn interesse is niet academisch. Daarom heeft zijn collectie klassieke oudheden een toevallig karakter.
Hoogtepunt: Inscripties in Romeinse oudheden
Waarschuwing: in dit artikel komt het onderwerp kindersterfte aan bod.
Tientallen van de objecten uit de collectie klassieke oudheden van het museum bevatten Romeinse inscripties, variërend van grafinscripties in marmer tot tekststempels in aardewerk. Vaak zijn deze voorwerpen ook om deze reden verzameld. Het interessante aan antieke inscripties is dat het de historicus een inkijkje geeft in het dagelijks leven van de oude Romeinen. Anders dan literaire uitingen, die vaak door de Romeinse elite zijn geproduceerd, laten alle lagen van de samenleving (graf)inscripties maken. Door inscripties met elkaar te vergelijken, kunnen we interessante conclusie trekken over de Romeinen.
Zo zijn er maar weinig inscripties bekend die bedoeld zijn voor het graf van een kind. Toch komen we ze wel tegen. Het opschrift op dit grafaltaartje luidt ‘Hier ligt Quintus Petronius Turnus, die vijf jaar en tien maanden leefde’. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, besluiten de nabestaanden van deze Quintus om uitgebreid en openlijk om hun jonggestorven kind te rouwen. Ze hebben zelfs de steenhouwer opdracht te gegeven een versierd altaartje te maken voor hun Quintus. Ook hebben ze ervoor gekozen om de inscriptie niet te laten beginnen met de gebruikelijke, meer zakelijke tekst HIC SITUS EST, maar het meer poëtische HIC EST ILLE SITUS (beide betekenend ‘hier is gelegen’).
Via deze link het altaartje in 3D bekeken worden: https://doi.org/10.17026/AR/Q22SP2
Tekst door Wouter Hofland
Hoogtepunt: Griekse vaas
Canino is een Italiaans plaatsje in het noorden van Latium, vlak bij de vroegere Etruskische stad Volci. Aan het begin van de 19de eeuw vestigt Lucien Bonaparte, de tweede broer van Napoleon, zich hier op een landgoed. Onder dat landgoed blijkt een Etruskische dodenstad te liggen. Bij opgravingen die Lucien vanaf 1828 op zijn landgoed laat uitvoeren, komen graven tevoorschijn vol met vazen die door de Etrusken uit Griekenland zijn gehaald. Zij vormen de basis voor Luciens Museum Etruscum. Vanwege geldnood verkoopt hij echter zijn collecties uiteindelijk weer, waardoor de vazen wereldwijd verspreid zijn geraakt.
Op een van de Canino-vazen uit de collectie van het museum zien we een Grieks schip in volle zee afgebeeld. Voor de stuurman zitten vijf roeiers, maar we zien zeven riemen. Blijkbaar vindt de schilder van deze waterkruik, gemaakt rond 510 v.g.j., het beter uitkomen om maar vijf roeiers af te beelden. Boven het hoofd van de stuurman staat een nonsens-inscriptie in Griekse letters. Mogelijk gaat het om een uitroep om de roeiers aan te sporen. Die roeiers hebben geregeld aansporingen nodig, want ze moeten hard werken. Met dit type zeil is het namelijk alleen mogelijk om min of meer voor de wind te varen. Als de wind niet uit een gunstige hoek komt, raakt het schip volledig uit de koers. Daarom zijn er ook roeiers aan boord; bij ongunstige wind moeten zij het schip voortstuwen.

Attisch zwartfigurig aardewerk kalpis, Attica (Griekenland), ca. 510 v.g.j., inv.nr. 619/836, coll. Huis van het boek
Hoogtepunt: Buste van Livia
Haar stenen hoofd stamt uit het begin van onze jaartelling en is een Romeinse kopie van een bronzen buste die in de 5de eeuw v.g.j. in Griekenland werd gemaakt. Zij stelt de jeugdige aardgodin Kora voor, zoals die in de lente oprijst uit de onderwereld. Alleen het hoofd is antiek. De rest van de buste dateert uit de 17de of 18de eeuw, wanneer ook aan het hoofd, dat ongetwijfeld beschadigd was, reparaties en aanpassingen worden uitgevoerd. Die ‘verbeteringen’ zijn niet gering. Er is een stukje van haar hals weggenomen, samen met de punten van haar krullen. De hoge diadeem op haar hoofd is afgebeiteld en van ornamenten voorzien. Ook haar neus is aangepakt. Zoals bij veel beelden uit de Oudheid was het puntje van haar neus namelijk afgebroken.
Deze markante vrouwenkop, die als ‘buste van Livia’ bekendstaat, heeft eeuwenlang een prominente plaats ingenomen in de huizen van Nederlandse notabelen. De Delftse regent Valerius Röver heeft geprobeerd de kop te identificeren door hem met de koppen op antieke munten te vergelijken. Verzamelaars zien in de 19de eeuw hun munten als miniportretten van beroemde personen uit de Oudheid die de teksten van de antieke geschiedschrijvers kunnen illustreren. Röver twijfelt tussen Arsinoë, de vrouw van de Egyptische vorst Ptolemaeus Philadelphus, en Livia, de vrouw van keizer Augustus. Maar Livia of geen Livia, deze kop vormt een van de belangrijkste beeldhouwwerken in het museum.

Grijswit en bruinwit marmeren borstbeeld vrouw, Romeins, 2de eeuw v.g.j., inv.nr. 339/509, coll. Huis van het boek