Schilderijen
De collectie schilderijen kan in drie groepen verdeeld worden: een groep familieportretten van de familie van Van Westreenen en de familie Meerman, een groep door de baron Van Westreenen bij elkaar gebrachte stukken, en een groep schilderijen die door het museum is verworven na 1848. De twee laatste groepen bestaan uit heel uiteenlopende werken, van middeleeuwse religieuze kunst tot 17de-euwse landschappen en 20ste-eeuwse portretten. De enige duidelijk te onderscheiden groep wordt gevormd door Italiaanse panelen uit de 14de en 15de eeuw, door Van Westreenen verworven rond 1830-1840. Deze belangstelling voor Italiaanse pre-Renaissance kunst is eigenlijk best bijzonder: in die tijd zijn er maar weinig verzamelaars die oog hebben voor deze stukken.
Hoogtepunt: Madonna met kind
Dit ongesigneerde paneel van Maria met Christus op haar schoot wordt tegenwoordig toegeschreven aan Francesco di Vanuccio. Het werk dateert uit de tweede helft van de 15de eeuw. Deze Francesco, die goudsmid en schilder in Siena was, maakt omstreeks 1380 een tweeluikje: twee met een scharnier verbonden panelen. De panelen raken later los van elkaar. Het andere paneel, met Christus aan het kruis, is nu te zien in Philadelphia. De Madonna met kind van Huis van het boek is oorspronkelijk het linker paneel geweest. Links van Maria staat de heilige Laurentius, rechts de heilige Andreas. Boven de troon waken vijf engelen.
Francesco di Vanuccio is (door kunsthistoricus Henk van Os) een ‘schilderende goudsmid’ genoemd: zelfs in die tijd is het uitzonderlijk om zoveel goud, bladgoud en halfedelstenen in een paneel te verwerken. Er heeft nog meer goud in de omlijsting gezeten, maar die is bij het Haagse deel van het tweeluikje verdwenen.

Madonna met kind, toeg. Francesco Vanuccio, Siena (Italië), ca 1370-1380, paneel, inv.nr. 806/60, coll. Huis van het boek
Hoogtepunt: Portret Gerard Meerman
Zijn finest hour beleeft Gerard Meerman (1722-1771) in 1764. In dat jaar koopt de rijke Rotterdamse rechtsgeleerde de vrijwel complete verzameling handschriften van het opgeheven jezuïetencollege in Parijs. De beroemde collectie telt honderden middeleeuwse Griekse en Latijnse handschriften. Pas nadat de koop al gesloten is, komt de Franse kroon in het geweer en laat er beslag op leggen. Vervolgens wordt er een schikking getroffen. De handschriften mogen naar Rotterdam worden vervoerd, Meerman moet de Franse koning er 37 schenken, en als tegenprestatie zou de koning aan Meerman de orde van St. Michel verlenen.
Gerard Meerman begint al op zijn twintigste met het verzamelen van boeken. Aanvankelijk vooral op het gebied van het Romeinse recht; later verbreedt hij zijn verzamelgebied. Hij legt zich in het bijzonder toe op de aankoop van middeleeuwse handschriften en producten van de vroegste boekdrukkunst. Diplomatieke missies naar Engeland worden benut om daar in allerlei bibliotheken onderzoek te doen en op veilingen en bij handelaren in binnen- en buitenland verwerft hij talloze zeldzame werken. Zo koopt hij in 1755 uit de nalatenschap van de Enkhuizense predikant Thade Muil het in 1332 voltooide manuscript van de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant – nu een van de topstukken van het museum.
We kijken hier niet alleen in het grijs bepruikte gezicht van een verzamelaar, rond 1761 geschilderd door Jean Baptist Perronneau, maar ook naar iemand die zijn gekochte boeken degelijk bestudeert. Zo publiceert Gerard Meerman in 1765 een grote studie over de uitvinding en vroege geschiedenis van de boekdrukkunst, de Origines typographicae. Meerman sterft al op zijn 49ste, tijdens een kuur in Aken.

Portret Gerard Meerman door J.B. Perronneau, 1761, olieverf op doek, inv.nr. 1/27, coll. Huis van het boek
Hoogtepunt: Portret baron Van Westreenen
Er is van baron Van Westreenen (1783-1848) een foto bekend, een daguerreotypie die in 1841 in Parijs wordt gemaakt. Daar staat de baron erg ongunstig op, met een groot hoofd op veel te smalle schouders. Veel gunstiger staat hij op het schilderij dat hij omstreeks 1839 laat maken door J.R. Post Brants. Dit portret moet de status en prestige van de baron weerspiegelen. Om die reden heeft hij al zijn onderscheidingen opgespeld. Het zijn er maar liefst twaalf: links op de borst twee, op een breed halslint drie en op de linker revers zeven. We zien onder meer de Russische Sint-Annaster, de Toscaanse Sint-Stephanusorde en de Witte Valk van Saksen-Weimar.
Van Westreenens ijdelheid geeft nog lang na zijn overlijden aanleiding tot spot. Zo vermeldt Het Leeskabinet nog in 1896: ‘Toen echter de verzamelaar weer eens een nieuwe onderscheiding machtig werd en den koning mondeling toestemming vroeg om die te dragen, zou de vorst niet zonder humor geantwoord hebben: “Dat is een kwestie tusschen uw staatsierok en kleermaker, baron; kan het er nog bij, des te beter, maar ik vrees…”’ En in de belangrijkste publicatie over de baron en zijn museum, het jubileumboek uit 1998, schrijft W.A. Laseur: ‘Soms zou men uit de stukken bijna kunnen concluderen dat de vijftien onderscheidingen die de ijdele baron op zijn borst droeg, zijn dierbaarste collectie waren.’
Overigens bevat dit portret een vergissing – van de baron of van de schilder. Het ridderkruis van de Johannieter Orde hoort aan een zwart lint te hangen en de Sint-Annaster aan een rood. Hier is het andersom. Op de daguerreotypie draagt de baron trouwens ook onderscheidingen, maar daar zien we er maar twee.

Portret Willem Hendrik Jacob van Westreenen door J. Post-Brants, 1837-1838, olieverf op paneel, inv.nr. 25/9, coll. Huis van het boek